enigsins
Uiterlijk
- enig·sins
enigsins
- enigszins
- «Hy was enigszins moeg.»
- Hij was enigszins vermoeid.
- «Hy was enigszins moeg.»
- hoe dan ook.
- «So goed as wat ons enigsins kan.»
- Zo goed als we maar kunnen.
- «So goed as wat ons enigsins kan.»