encrypteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·cryp·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
encrypteren |
encrypteerde
- enkelvoud verleden tijd van encrypteren
- Ik encrypteerde.
- Jij encrypteerde.
- Hij, zij, het encrypteerde.
- Ik encrypteerde.
vervoeging van |
---|
encrypteren |
encrypteerde