encrypteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·cryp·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
encrypteren

encrypteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van encrypteren
    • Ik encrypteerde. 
    • Jij encrypteerde. 
    • Hij, zij, het encrypteerde.