emotioneerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • emo·ti·o·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
emotioneren

emotioneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van emotioneren
    • Ik emotioneerde. 
    • Jij emotioneerde. 
    • Hij, zij, het emotioneerde.