eikelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·kelt

Werkwoord

vervoeging van
eikelen

eikelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eikelen
    • Jij eikelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eikelen
    • Hij eikelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van eikelen
    • Eikelt!