egotript

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ego·tript

Werkwoord

vervoeging van
egotrippen

egotript

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van egotrippen
    • Jij egotript. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van egotrippen
    • Hij egotript. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van egotrippen
    • Egotript!