ecoterroristen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·ter·ro·ris·ten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de ecoterroristenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ecoterrorist
     Een onduidelijke groep mensen die in de pers “ecoterroristen” zijn gedoopt, had een bomaanslag gepleegd op een hoogspanningsmast in de verbindingslijn tussen het noorden en de rest van het land.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2023 Weblink bron
    Marc Leijendekker
    “Ecoterrorisme legt kwetsbaarheid bloot van Italiaanse energiesector” (3 januari 1991) op nrc.nl op Wikipedia