economiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eco·no·mi·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
economiseren |
economiseerden
- meervoud verleden tijd van economiseren
- Wij economiseerden.
- Jullie economiseerden.
- Zij economiseerden.
- Wij economiseerden.