dytta

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • dyt·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord dytte
Naar frequentie 29856
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud dytta
o enkelvoud dytta
meervoud dytta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dytta

Bijvoeglijk naamwoord

dytta, m, v, o

  1. weggeduwd
  2. geschoven
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

dytta

  1. bepaald meervoud van dytta

Werkwoord

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta
Schrijfwijzen

Werkwoord

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta
Schrijfwijzen

Werkwoord

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte
Schrijfwijzen

Werkwoord

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • dyt·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden dytta en dytte
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud dytta
o enkelvoud dytta
meervoud dytta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dytta

Bijvoeglijk naamwoord

dytta

  1. geduwd
  2. geschoven
Schrijfwijzen

Werkwoord

Betekenis: dichten, stoppen, proppen, verbergen

dytta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast dytte, zie aldaar

Werkwoord

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta
Schrijfwijzen

Werkwoord

dytta

  1. voltooid (verleden) deelwoord van dytta

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta
Schrijfwijzen

Werkwoord

dytta

  1. gebiedende wijs van dytta

Werkwoord

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte
Schrijfwijzen

Werkwoord

dytta

  1. voltooid (verleden) deelwoord van dytte

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte
Schrijfwijzen

Werkwoord

dytta

  1. gebiedende wijs van dytte
Schrijfwijzen

Werkwoord

Betekenis: duwen, schuiven

dytta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast dytte, zie aldaar

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta

Werkwoord

dytta

  1. voltooid (verleden) deelwoord van dytta

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytta

dytta

  1. gebiedende wijs van dytta

dytta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte

Werkwoord

dytta

  1. voltooid (verleden) deelwoord van dytte

har dytta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dytte

Werkwoord

dytta

  1. gebiedende wijs van dytta