duimt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duimt

Werkwoord

vervoeging van
duimen

duimt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
    • Jij duimt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duimen
    • Hij duimt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van duimen
    • Duimt!