droost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droost

Werkwoord

vervoeging van
drozen

droost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drozen
    • Jij droost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drozen
    • Hij droost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van drozen
    • Droost! 

Gangbaarheid