doucht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doucht

Werkwoord

vervoeging van
douchen

doucht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van douchen
    • Jij doucht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van douchen
    • Hij doucht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van douchen
    • Doucht!