doorwinterden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·win·ter·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorwinteren |
doorwinterden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorwinteren
- ...dat wij doorwinterden.
- ...dat jullie doorwinterden.
- ...dat zij doorwinterden.
- ...dat wij doorwinterden.
vervoeging van |
---|
doorwinteren |
doorwinterden
- meervoud verleden tijd van doorwinteren
- Wij doorwinterden.
- Jullie doorwinterden.
- Zij doorwinterden.
- Wij doorwinterden.
Gangbaarheid
- Het woord doorwinterden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.