doorvecht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·vecht

Werkwoord

vervoeging van
doorvechten

doorvecht

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvechten
    • ... dat ik doorvecht. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvechten
    • ... dat jij doorvecht. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvechten
    • ... dat hij doorvecht. 

Gangbaarheid