doorstudeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stu·deert

Werkwoord

vervoeging van
doorstuderen

doorstudeert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstuderen
    • ... dat jij doorstudeert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstuderen
    • ... dat hij doorstudeert. 

Gangbaarheid