doorleeft
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·leeft
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorleven |
doorleeft
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorleven
- Jij doorleeft.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorleven
- Hij doorleeft.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorleven
- Doorleeft!
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorleven
- ... dat jij doorleeft.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorleven
- ... dat hij doorleeft.
Gangbaarheid
- Het woord doorleeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.