doorlazen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·la·zen

Werkwoord

vervoeging van
doorlezen

doorlazen

  1. meervoud verleden tijd van doorlezen
    • Wij doorlazen. 
    • Jullie doorlazen. 
    • Zij doorlazen. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorlezen

doorlazen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorlezen
    • ...dat wij doorlazen. 
    • ...dat jullie doorlazen. 
    • ...dat zij doorlazen.