doorlazen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·la·zen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorlezen |
doorlazen
- meervoud verleden tijd van doorlezen
- Wij doorlazen.
- Jullie doorlazen.
- Zij doorlazen.
- Wij doorlazen.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorlezen |
doorlazen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorlezen
- ...dat wij doorlazen.
- ...dat jullie doorlazen.
- ...dat zij doorlazen.
- ...dat wij doorlazen.