dolgelukkige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dol·ge·luk·ki·ge
Bijvoeglijk naamwoord
dolgelukkige
- verbogen vorm van de stellende trap van dolgelukkig
- ▸ De tirade duurde tot aan het moment dat Max zich uitgelaten aan de zijlijn meldde met in zijn kielzog een kluwen dolgelukkige medespelers.[1]