doeblangs

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  doeblangs    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdublɑŋs / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• doe·blangs

Woordherkomst en -opbouw

• doeblang met uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

de doeblangs mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doeblang

   ▸ ⧖ Gij allen ziet mij aan met oogen als bullebakken, en gij plaatst twaalf doeblangs met de hand aan het zwaard achter mijn zetel.

Gangbaarheid

• Het woord 'doeblangs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.