divergeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: divergeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·ver·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
divergeren |
divergeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van divergeren
- Jij divergeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van divergeren
- Hij divergeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van divergeren
- Divergeert!