distilleerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·til·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
distilleren

distilleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van distilleren
    • Ik distilleerde. 
    • Jij distilleerde. 
    • Hij, zij, het distilleerde.