diskwalificeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·kwa·li·fi·ceert

Werkwoord

vervoeging van
diskwalificeren

diskwalificeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diskwalificeren
    • Jij diskwalificeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diskwalificeren
    • Hij diskwalificeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van diskwalificeren
    • Diskwalificeert!