dilateerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dilateerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- di·la·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dilateren |
dilateerde
- enkelvoud verleden tijd van dilateren
- Ik dilateerde.
- Jij dilateerde.
- Hij, zij, het dilateerde.
- Ik dilateerde.