dialyseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·a·ly·seert

Werkwoord

vervoeging van
dialyseren

dialyseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialyseren
    • Jij dialyseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialyseren
    • Hij dialyseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dialyseren
    • Dialyseert!