Naar inhoud springen

designeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sig·neer

Werkwoord

vervoeging van
designeren

designeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van designeren
    • Ik designeer. 
  2. gebiedende wijs van designeren
    • Designeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van designeren
    • Designeer je? 

Gangbaarheid