deserteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ser·teert

Werkwoord

vervoeging van
deserteren

deserteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
    • Jij deserteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deserteren
    • Hij deserteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deserteren
    • Deserteert!