desemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·semt

Werkwoord

vervoeging van
desemen

desemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desemen
    • Jij desemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desemen
    • Hij desemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van desemen
    • Desemt!