desarmar
Uiterlijk
- de·sar·mar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desarmar |
desarmaba |
desarmado |
volledig |
desarmar
- onovergankelijk (militair) tot ontwapening overgaan
- overgankelijk ontwapenen
- demonteren, uit elkaar nemen
- (scheepvaart) onttakelen van een schip
- [3] desmontar
- desarmar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española