denatureert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·na·tu·reert

Werkwoord

vervoeging van
denatureren

denatureert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denatureren
    • Jij denatureert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denatureren
    • Hij denatureert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denatureren
    • Denatureert! 

Gangbaarheid