demoraliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mo·ra·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
demoraliseren |
demoraliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoraliseren
- Jij demoraliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoraliseren
- Hij demoraliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demoraliseren
- Demoraliseert!