demoraliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mo·ra·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
demoraliseren

demoraliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoraliseren
    • Jij demoraliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demoraliseren
    • Hij demoraliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van demoraliseren
    • Demoraliseert!