delgden
Uiterlijk
- delg·den
vervoeging van |
---|
delgen |
delgden
- meervoud verleden tijd van delgen
- Wij delgden.
- Jullie delgden.
- Zij delgden.
- Wij delgden.
- Het woord delgden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
delgen |
delgden