degradeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·gra·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
degraderen |
degradeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degraderen
- Ik degradeer.
- gebiedende wijs van degraderen
- Degradeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van degraderen
- Degradeer je?