deelt herin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deelt her·in

Werkwoord

vervoeging van
herindelen

deelt (...) herin

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herindelen
    • Jij deelt herin. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herindelen
    • Hij deelt herin. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herindelen
    • Deelt herin! 

Gangbaarheid