deconfessionaliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·con·fes·si·o·na·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
deconfessionaliseren

deconfessionaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deconfessionaliseren
    • Jij deconfessionaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deconfessionaliseren
    • Hij deconfessionaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deconfessionaliseren
    • Deconfessionaliseert!