decompenseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·com·pen·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
decompenseren |
decompenseerden
- meervoud verleden tijd van decompenseren
- Wij decompenseerden.
- Jullie decompenseerden.
- Zij decompenseerden.
- Wij decompenseerden.