declineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·cli·neert

Werkwoord

vervoeging van
declineren

declineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declineren
    • Jij declineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declineren
    • Hij declineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van declineren
    • Declineert!