Naar inhoud springen

decelereer

Uit WikiWoordenboek
  • de·ce·le·reer
vervoeging van
decelereren

decelereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decelereren
    • Ik decelereer. 
  2. gebiedende wijs van decelereren
    • Decelereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decelereren
    • Decelereer je?