decanteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: decanteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·can·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
decanteren |
decanteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decanteren
- Jij decanteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decanteren
- Hij decanteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decanteren
- Decanteert!