dartelde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dar·tel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dartelen |
dartelde
- enkelvoud verleden tijd van dartelen
- Ik dartelde.
- Jij dartelde.
- Hij, zij, het dartelde.
- Ik dartelde.