dansk-britiske

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • dansk-·bri·tis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

dansk-britiske, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van dansk-britisk

dansk-britiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van dansk-britisk


Noors

Woordafbreking
  • dansk-·bri·tis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

dansk-britiske, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van dansk-britisk

dansk-britiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van dansk-britisk


Nynorsk

Woordafbreking
  • dansk-·bri·tis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

dansk-britiske, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van dansk-britisk

dansk-britiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van dansk-britisk