damesenkels

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·mes·en·kels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de damesenkelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord damesenkel
     Geeft een beeldhouwer aan een mooie vrouw vleugels, dan vinden wij dat best. Maar beeldt hij Hercules af met damesenkels, dan zijn wij geërgerd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 5 oktober 2021 Weblink bron
    Koning, Pieter Willem de
    “Over het samenstel van den menschelijken geest : boek 2 : Het verstand” (1928), P.N. van Kampen en zoon, Amsterdam, p. 60