dagje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagje (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈdɑχjə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdɑxjə/
Woordafbreking
- dag·je
Zelfstandig naamwoord
het dagje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord dag
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord dagje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be