dagdroomt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·droomt

Werkwoord

vervoeging van
dagdromen

dagdroomt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdromen
    • Jij dagdroomt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdromen
    • Hij dagdroomt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dagdromen
    • Dagdroomt!