dagdieft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·dieft

Werkwoord

vervoeging van
dagdieven

dagdieft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdieven
    • Jij dagdieft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagdieven
    • Hij dagdieft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dagdieven
    • Dagdieft!