cryomeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cry·o·meert

Werkwoord

vervoeging van
cryomeren

cryomeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cryomeren
    • Jij cryomeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cryomeren
    • Hij cryomeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cryomeren
    • Cryomeert!