couverteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cou·ver·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
couverteren |
couverteerden
- meervoud verleden tijd van couverteren
- Wij couverteerden.
- Jullie couverteerden.
- Zij couverteerden.
- Wij couverteerden.
Gangbaarheid
- Het woord couverteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.