coronaproof
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronaproof (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·proof
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | coronaproof | ||
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
coronaproof
- (medisch) veilig om niet besmet te raken met het coronavirus
- De desinfecterende handgel bleek niet coronaproof te zijn.