Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
convencer/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
Kvdrgeus
(
overleg
|
bijdragen
)
op 4 okt 2013 om 09:13
(
wijz
)
← Oudere versie
| Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
convencer
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
convencer
convencido
convenciendo
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
convenzo
yo
convencía
yo
convencí
yo
convenceré
yo
convencería
tu
convences
tu
convencías
tu
convenciste
tu
convencerás
tu
convencerías
él, ella, usted
convence
él, ella, usted
convencía
él, ella, usted
convenció
él, ella, usted
convencerá
él, ella, usted
convencería
nosotros, nosotras
convencemos
nosotros, nosotras
convencíamos
nosotros, nosotras
convencimos
nosotros, nosotras
convenceremos
nosotros, nosotras
convenceríamos
vosotros, vosotras
convencéis
vosotros, vosotras
convencíais
vosotros, vosotras
convencisteis
vosotros, vosotras
convenceréis
vosotros, vosotras
convenceríais
ellos, ellas, ustedes
convencen
ellos, ellas, ustedes
convencían
ellos, ellas, ustedes
convencieron
ellos, ellas, ustedes
convencerán
ellos, ellas, ustedes
convencerían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
convenza
yo
convenciera
convenciese
yo
convenciere
—
—
—
tu
convenzas
tu
convencieras
convencieses
tu
convencieres
tu
convence
no
convenzas
él, ella, usted
convenza
él, ella, usted
convenciera
convenciese
él, ella, usted
convenciere
él, ella, usted
convenza
no
convenza
nosotros, nosotras
convenzamos
nosotros, nosotras
convenciéramos
convenciésemos
nosotros, nosotras
convenciéremos
nosotros, nosotras
convenzamos
no
convenzamos
vosotros, vosotras
convenzáis
vosotros, vosotras
convencierais
convencieseis
vosotros, vosotras
convenciereis
vosotros, vosotras
convenced
no
convenzáis
ellos, ellas, ustedes
convenzan
ellos, ellas, ustedes
convencieran
convenciesen
ellos, ellas, ustedes
convencieren
ellos, ellas, ustedes
convenzan
no
convenzan
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen