construeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: construeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·stru·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
construeren |
construeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van construeren
- Jij construeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van construeren
- Hij construeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van construeren
- Construeert!