consolideerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·so·li·deer·den

Werkwoord

vervoeging van
consolideren

consolideerden

  1. meervoud verleden tijd van consolideren
    • Wij consolideerden. 
    • Jullie consolideerden. 
    • Zij consolideerden.