connoteerde
Uiterlijk
- Geluid: connoteerde (hulp, bestand)
- con·no·teer·de
vervoeging van |
---|
connoteren |
connoteerde
- enkelvoud verleden tijd van connoteren
- Ik connoteerde.
- Jij connoteerde.
- Hij, zij, het connoteerde.
- Ik connoteerde.
- Het woord connoteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.